De doorzichtige realiteit van Alexander Bobkin

Kwetsbaar. Dat is de eerste associatie met het werk van Alexander Bobkin. Het is ook de eerste indruk die de kunstenaar zelf achter laat. Een tengere man, zacht, gevoelig. Zijn afkomst – Siberië – draagt bij aan de verbeelding. Veel wil hij niet over zichzelf vertellen. Er is immers net een boek verschenen, daar staat het allemaal in. Hij geeft het mee. “Dan kun je het thuis eens nalezen.” We ontmoetten hem in zijn (toenmalig) atelier in Berg en Dal, bij Nijmegen, op een mooie herfstdag. Een lichte ruimte, schilderijen aan de muren, een royale bank ervoor om peinzend naar de doeken te kijken. De zon schijnt naar binnen, Alexander Bobkin steekt een sigaar op. Hij lijkt geen prater, toch komt er een gesprek. “Ik ben schilder”, zegt hij. Over mijn kunstenaarschap wil ik vertellen.

“Ik gebruik herkenbare vormen, je zou kunnen zeggen dat ik de realiteit schilder, maar het is altijd een doorzichtige realiteit. er zitten altijd verschillende lager achter, gedachten, dromen, verlang. het zijn mijn gevoelens, mijn gedachten, die misschien meer voelbaar dan zichtbaar zijn. de toeschouwer mag dat invullen met zijn eigen gedachten en gevoelens, maar vaakt zit wat men er niet in ziet heel dicht bij mijn beleving.”

Rusland

Van zijn boek weten we dat hij een klassiek geschoold schilder is, opgeleid in het socialistische Rusland van midden vorige eeuw. Kunst was in die tijd ondergeschikt aan de wensen van de staat: het moest socialistisch van inhoud zijn en realistisch van vorm. Kunst moest vooral het optimisme van de heilstaat uitstralen. Wat de kunstenaars in opleiding geleerd werd, was een perfecte techniek; daartoe werden stillevens en modelstudies eindeloos herhaald. Voor Bobkin was deze academiestijl teveel vervuld van de zichtbare werkelijkheid. Het gaat hem niet om de uiterlijke, maar om innerlijke gelijkenis, om ‘wat er achter het dicht zichtbare schuilgaat’. “Wat je schildert is niet belangrijk, de mentale werkelijkheid erachter geeft leven aan een kunstwerk”, zegt hij in zijn boek. Omdat dit haaks stond op de hele academiestructuur was zijn studie voor Bobkin een grote strijd. Toch is de opleiding van cruciaal belang geweest in zijn ontwikkeling. Hij maakte er kennis met grote meesters als Van Eyck, Rembrandt en Goya, die hem inspireerden. Met Rubens, Michelangelo, Leonardo, kunstenaars door wie hij ontdekte wat voor hem het belangrijkst is in een kunstwerk: het proces, en dat mag zichtbaar zijn. Hij maakte na zijn opleiding snel carrière en werd binnen vijf jaar opgenomen in de Sojoez Choedozjnikov, de Unie van Kunstenaars. Dat betekende dat hij verzekerd was van een inkomen, maar ook veel werk in opdracht moest maken. Het betekende ook dat hij de vrijheid kreeg om te reizen. Het voegde een nieuwe dimensie toe aan zijn bestaan. Bobkin maakt vele reizen door het uitgestrekte Siberië, waar hij, hoewel hij er geboren was, nooit was geweest. Hij raakte gefascineerd door de oude volken in Siberië, die nog op traditionele wijze leefden en door hun geestelijk leiders, de sjamanen. Het bracht hem ook in contact met een voor hem nieuw medium: fotografie, waar hij sindsdien ook veel gebruik van maakt.

Vrijheid

Toen in de jaren tachtig de interesse voor Russische kunst in het Westen opbloeide en de vrijheid in de Sovjet Unie als gevolg van de politieke ontwikkelingen toenam, maakt Bobkin gretig gebruik van de mogelijkheid om in contact te treden met het buitenland. Hij ontving veel uitnodigingen om te exposeren en kreeg uiteindelijk in 1990 na eerst een verbod en lang wachten, een paspoort. Omdat de rij voor de Engelse ambassade – hij wilde eigenlijk naar Londen – veel langer was dan voor de Nederlandse, kwam hij hier terecht. En omdat het regelen van de tentoonstelling in Londen veel tijd vergde, moest hij langer blijven dan gepland; dat verblijf duurt nog steeds. Hoewel verder dan Siberië dan ‘thuis’, begonnen de sjamanen juist nu een rol te spelen in zijn werk. De mystieke ervaringen die hij had met de geestelijke leiders, hebben ervoor gezorgd dat hij ‘vrij mocht worden van het zichtbare’. In zijn schilderijen van de eerste helft van de jaren negentig worden in concrete en abstracte vormen de gedachten van de sjamanen specifiek zichtbaar, voor Bobkin en het publiek. “Vroeger deed ik heel veel aan voorbereiding, maakte schetsen, verzamelde materiaal, en ging dan pas tekenen of etsen. Nu interesseert me dat niet meer. Ik begin zonder te weten wat er komt. Tijdens het schilderen, in grote concentratie, gebeurt het gewoon. Het doek vraagt iets van mij, het doek geeft inhoud aan mijn innerlijke inhoud. Af en toe verbaast het me zelf wat uit mij komt. Dat proces vind ik fascinerend, verslavend bijna.” Werk en leven van Bobkin omvatten te veel om in dit korte bestek weer te geven. Kennismaken met zijn werk kan via verschillende galeries in Nijmegen en via de website https://bobkin.nl. Op de site keert het kwetsbare terug in de vorm van een fragiele, zacht bewegende sjamaan. Of is het een zelfportret van de kunstenaar?

“Vroeger deed ik heel veel aan voorbereiding, maakte schetsen, verzamelde materiaal, en ging dan pas tekenen of etsen. nu interesseert me dat niet meer. ik begin zonder te weten wat er komt. tijdens het schilderen, in grote concentratie, gebeurt het gewoon. het doek vraagt iets van mij, het doek geeft inhoud aan mijn innerlijke inhoud. af en toe verbaast het me zelf wat uit mij komt. dat proces vind ik fascinerend, verslavend bijna.”